Verlichting in Willebroek laat ruimte voor duisternis
Veel steden en gemeenten grijpen de verledding en de vraag tot doven aan om hun verlichtingspark grondig te herzien. Een pilootproject in Willebroek slaagde erin, met de hulp van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en Fluvius, om door een betere dosering van het licht in de gemeente heel wat te besparen.
Gebeurtenissen als de energiecrisis en studies over de effecten van nachtelijke buitenverlichting hebben er de laatste jaren voor gezorgd dat openbare verlichting ’s nachts niet overal meer als vanzelfsprekend wordt gezien. Dat alle openbare verlichtingspunten in Vlaanderen tegen 2028 worden vernieuwd en het potentieel van de interactieve verlichting, biedt de kans aan lokale besturen om het lichtplan voor hun grondgebied grondig te herbekijken. Getuige daarvan is het pilootproject van de gemeente Willebroek in samenwerking met het ANB (Agentschap voor Natuur en Bos) en Fluvius.
De kaarten op tafel
Voor dat pilootproject bundelden de drie partners hun gegevens en legden ze de plannen van de lokale straten en openbare verlichtingsinfrastructuur naast de ecologische duisternisbehoeftekaart van het ANB. Die laatste geeft de grootste impact van nachtelijke buitenverlichting op dieren en planten weer.
René Meeuwis, Beleidsmedewerker Omgeving bij ANB legt uit: “Hoe donkerder het gebied is ingekleurd op de kaart, hoe groter de impact. Natuurgebieden en waterlopen zijn dus donkerder weergegeven dan bijvoorbeeld woonwijken. Hiermee willen we lokale besturen de nodige informatie aanbieden om de moeilijke afweging te maken tussen de veiligheid in hun stad of gemeente enerzijds, en het delicate evenwicht tussen mens en natuur anderzijds.”
“De duisternisbehoeftekaart heeft ons heel wat unieke inzichten gegeven voor dit pilootproject rond openbare verlichting”, vertelt Luc Spiessens, schepen van openbare werken van Willebroek. “Het stelt ons in staat een veel betere afweging te maken tussen de plaatsen waar verlichting een meerwaarde heeft en waar de omgeving meer baat heeft bij duisternis.
Met die kaart, en natuurlijk ook op basis van onze eigen planning en infrastructuur, zijn we beter gewapend om voor elke specifieke deelruimte een optimaal brandprogramma te kiezen. Daarbij staat energie-efficiëntie en verkeersveiligheid uiteraard centraal, maar we schenken ook de nodige aandacht aan sociale beleving, de natuurlijke omgeving en de impact op het nachtelijke landschap en de biodiversiteit.”
De juiste dosis licht
Het resultaat is een evenwichtige openbare verlichting die correct afgewogen hoeveelheden licht combineert met een mooie besparing, zowel op financieel vlak als qua CO2. Bovendien hoeven hiervoor amper lichtpunten te worden gesloopt of vernieuwd.
“Dit pilootproject kan de manier waarop we over openbare verlichting denken voorgoed veranderen”, oppert Walter Geerts van het Productteam OV bij Fluvius. “Op zijn minst zal het andere lokale besturen inspireren en motiveren het licht op hun grondgebied beter te doseren. En natuurlijk zijn wij er om hen daarbij te ondersteunen.”